In één grote sprong van 1804 naar 2018
17 oktober 2017
België heeft een nieuw erfrecht waarmee het de stap zou zetten van de tijd van Napoleon naar de 21 ste eeuw.
In dit artikel belicht ik een paar wijzigingen die invloed hebben op de manier waarop vastgoed wordt behandeld in de afwikkeling van erfenissen.
Wijziging aan de regels van inbreng
Waarover gaat dit? Ook Napoleon ging al uit van de gelijkheid tussen erfgenamen. Bij het overlijden van de erflater dienen alle erfgenamen gelijk behandeld te worden, tenzij de erflater uitdrukkelijk een andere keuze maakte. Indien één van de erfgenamen tijdens het leven van de erflater al iets van hem of haar gekregen had, dan wordt deze schenking gezien als een voorschot op erfenis en dient het evenwicht hersteld te worden bij het verdelen van de goederen die de erflater nog had op het moment van overlijden.
Dit rekening houden met en, indien nodig, compenseren van de schenkingen gedaan tijdens het leven heet “inbreng”.
Deze inbreng kent al 200 jaar twee rariteiten. Ten eerste werd er voor de waardebepaling van de schenkingen een onderscheid gemaakt tussen de schenking van vastgoed en de schenking van geldsommen. Voor vastgoed geldt de waarde op het moment van overlijden, voor geldsommen de waarde op het moment van de schenking wat leidt tot verassingen. Een voorbeeld.
Vader schonk aan zijn zoon in 2001 een bouwgrond die toen 100.000 euro waard was. Omdat hij zijn beide kinderen gelijk wil behandelen, schenkt hij in 2001 ook 100.000 euro cash aan zijn dochter.
Vader overlijdt in 2017 en de weggeschonken bouwgrond blijkt vandaag 300.000 euro waard te zijn. Welnu, de zoon moet 300.000 euro inbrengen, de dochter 100.000. Beide kinderen dienen gelijk behandeld te worden, dus de dochter kan van haar broer 100.000 euro eisen, wat kan leiden tot de gedwongen verkoop van de grond.
Deze rariteit verdwijnt nu vanaf 1 september 2018; voortaan geldt steeds de waarde op het moment van de schenking. Dit is niet alleen veel eerlijker maar betekent ook vaak een belastingbesparing.
Immers, om de bovenstaande situatie te voorkomen gebeurde er vaak dit; vader schenkt in 2001 de grond en het geld aan zoon en dochter, elk voor de helft. Een seconde nadien besluiten de zoon en de dochter om te ruilen; grond voor geld. Dit ruilen heet “verdelen” en u raadt het al, op deze verdeling is een taks van 2,5% verschuldigd, hier dus 2.500 euro.
Wijziging aan de regels van inbreng
Een tweede rariteit is de regel dat de inbreng gebeurt “in natura”, dit wil zeggen dat elke erfgenaam zijn deel kan opeisen in de fysiek geschonken goederen. Hernemen we het voorbeeld van hierboven met één verschil; de weggeschonken bouwgrond blijkt vandaag nog steeds 100.000 euro waard te zijn.
De zoon moet 100.000 euro inbrengen, de dochter 100.000 maar wel in natura. De dochter kan dus nog steeds de helft van de bouwgrond zelf opeisen en de zoon de helft van het geld ondanks de gelijke waarde. Ook dit verandert in 2018; er wordt voortaan ingebracht in waarde.
Afspraken maken in de familie
Voortaan wordt het ook mogelijk om binnen de familie afspraken over hoe bepaalde financiële hulp en andere steun wordt “afgerekend”. Dit zal vele misverstanden en conflicten voorkomen.
Nemen we als voorbeeld een gezin met drie kinderen, twee zonen en een dochter. Voor de oudste zoon betalen de ouders een dure pilotenopleiding, de jongste zoon mag voor een zachte huurprijs in het opbrengstpand van de ouders wonen en de ouders zorgen voor de naschoolse opvang van hun kleinkinderen, de kinderen van hun dochter.
Deze situatie was voer voor eindeloze discussies na het overlijden van de ouders. De piloot kon immers opperen dat ouders verplicht zijn om hun kinderen een gepaste opleiding te geven en hij dus niets bijzonders had gekregen. De dochter kon opperen dat zij zelf ook niets extra kreeg; het waren de kleinkinderen die opgevangen werden. De jongste zoon kon de werkelijke huurwaarde in twijfel trekken.
Vanaf september 2018 kan men binnen de familie hierover bindende afspraken maken en nog afrekenen tijdens het leven van de ouders.
Meer vrijheid
Ons erfrecht kent aan bepaalde personen een bepaalde bescherming toe, een minimum voorbehouden deel dat deze personen kunnen opeisen. Het gaat dan om kinderen, ouders en de langstlevende huwelijkspartner. Wie voorbehouden deel zegt, zegt dus een beperkte vrijheid om tijdens het leven door middel van schenkingen en na het overlijden door middel van een testament zijn vermogen over te dragen.
Het voorbehouden deel van de kinderen hing tot nu toe af van het aantal kinderen en bedroeg de helft bij één kind, 2/3 bij twee kinderen en ¾ vanaf 3 kinderen. Dit wordt nu steeds de helft.
Het voorbehouden deel van de ouders, indien hun ongehuwd kind voor hen overleed en zelf geen kinderen had, bedroeg ¼ per ouder. Deze reserve verdwijnt helemaal. Belangrijk detail; enkel de ouderlijke reserve verdwijnt, niet hun erfrecht op zich. Wanneer dus een ongehuwde persoon zonder kinderen overlijdt en bovendien geen testament had gemaakt dan erft elke ouder een kwart en zijn broers en zussen samen het saldo van zijn nalatenschap.
Ik benadrukte bewust kunnen opeisen. De beschermde personen kunnen zich ook neerleggen bij de keuze van hun familielid.
Erfrecht is geen erfbelasting
Enkel het erfrecht, de federale regels die bepalen wie wat krijgt, verandert. De erfbelasting, de gewestelijke regels die bepalen wie wat betaalt, blijft ongewijzigd. In Vlaanderen wil dit dus zeggen tarieven die oplopen tot 65%.
Het blijft dus zeer nuttig om na te gaan of men deze factuur kan verlichten. Gelukkig zijn er vele opties die het mogelijk maken om fiscaal voordelig en vermogen door te geven aan de volgende generatie maar toch een inkomen en controle te behouden. De aankoop van een opbrengstpand, samen met familie is daar een mooi voorbeeld van.
[ivalue-icontitle icon="eboek" title="Gratis vastgoedgids" secondary="Ontdek de investeringsopties in vastgoed, voor een solide opbrengst en veilige investering." button="DOWNLOAD UW VASTGOEDGIDS" button_url="/vastgoedgids-investeren/"]